dinsdag 20 juni 2017

Overzicht route.

Donderdag 1 juni: Luchthaven Sevilla tot kathedraal.
     14km. Vlak.
Vrijdag 2 juni: Sevilla tot Almadén de la Plata.
     91km (waarvan de helft onverhard). 1243m stijgen en 802m dalen.
Zaterdag 3 juni: Almadén de la Plata tot Zafra.     
     93km. 1322m stijgen en 1278m dalen.
Zondag 4 juni: Zafra tot Mérida.
     71km. 456m stijgen en 736m dalen.
Maandag 5 juni: Mérida tot Trujilio.
     100km. 790m stijgen en 479m dalen.
Dinsdag 6 juni: Trujilio tot Placensia.
     83km. 850m stijgen en 1023 dalen.
Woensdag 7 juni: Placensia tot Béjar.
     80km. 1118m stijgen en 539m dalen.
Donderdag 8 juni: Béjar tot Salamanca.
     79km. 795m stijgen en 939m dalen.
Vrijdag 9 juni: rustdag in Salamanca.
     Okm
Zaterdag 10 juni: Salamanca tot Zamora.
     72km. 424m stijgen en 588m dalen.
Zondag 11 juni: Zamora tot Figueral de Arriba.
     88km. 1040m stijgen en 840m dalen.
Maandag 12 juni: Figueral de Arriba tot A Gudina.
     111km. 1736m stijgen en 1613m dalen.
Dinsdag 13 juni: A Gudina tot Ourense.
     45km. 673m stijgen en 957m dalen. De rest afgelegd met een bus omwille van aanhoudend onweer.
Woensdag 14 juni: Ourense tot Santiago de Compostela.
     131km. 2298m stijgen en 2203m dalen.
Totalen:
     Afgelegde weg: 1058km.
     Stijgen: 12.745m.
     Dalen: 11.997m.
Niet geteld:
     De eindeloze kilometers slenteren in alle stadjes en bezienswaardigheden onderweg.
     De ijsjes en desserts.

Eindbeschouwing

Ondertussen zit ik weeral op een luchthaven op weg voor een paar dagen werk in Londen. Tijd vliegt. De vorige twee jaren duurde de fietstocht drie weken. Dit jaar was dat slechts twee weken. Ze zijn omgevlogen.
De Via de la Plata was zeker gemakkelijker dan de tocht van Barcelona naar Sevilla die we vorig jaar reden omdat we toen bijna constant door gebergte reden. Daarom staan er dit jaar minder hoogtemeters op de teller. Enkel de laatste dagen op weg naar en in Galicië werd het behoorlijk pittig met de climax op de laatste dag. We mogen evenwel de eerste dag niet verwaarlozen. Daar kozen we voor de onverharde Ruta del Agua. Die is heel mooi en rustig maar best pittig. Algemeen verliep het traject iets te veel over grote wegen, ook al was er heel weinig verkeer door een autosnelweg die in de buurt ligt. Wat meer kleine, charmante veldwegjes zou welkom zijn. Gelukkige opteerden we af en toe voor een onverharde optie. Wij kozen voor de variant via Trujilio en Manfrague. Beide zijn zeker de moeite waard. We hebben geen spijt van deze keuze ook al hoorden we van andere fietsers dat de andere optie ook mooi is. Verder kozen we voor de route door Portugal. Ze is pittig maar heel mooi. Tussen A Gudina en Ourense kozen we voor de zuidelijke variant. Ze loopt door een mooi landschap maar veel te veel op de zelfde drukke weg. Misschien is hier de noordelijke route beter.
In vergelijking met vorig jaar reden we ook minder kilometers per dag. Dat was een bewuste keuze die we vooraf maakten omdat er onderweg zoveel cultureels te bezichtigen is. Het zou zonde zijn om daar zomaar aan voorbij te rijden. Wij kiezen ervoor om het land te verkennen en een stuk cultuur en geschiedenis mee te pikken.  En, ik heb nog meer dan vorig jaar respect voor de manier waarop Spanje zijn cultureel erfgoed verzorgt. Alles is netjes, heel toegankelijke met veel uitleg voor de bezoeker.
En de Spanjaarden zelf zijn overal vriendelijk, behulpzaam en heel hoffelijk in het verkeer.  We komen terug.

vrijdag 16 juni 2017

Santiago de Compostela

We hebben geslapen zoals als een blok graniet en slagen erin om niet voor acht uur aan het ontbijt te staan. Zo zijn we klaar voor de bestorming van de stad. Allereerst op het programma staat een bezoek aan de kathedraal. Eerst wat geschiedenis. Waarom lopen zoveel pelgrims te voet naar Compostela? Santiago is de Spaanse naam voor de apostel Jacobus. Jezus zond zijn apostelen uit om zijn leer te verspreiden. Zo belandde Jacobus op het Iberisch schiereiland. Pas in de negende eeuw werd zijn lichaam ontdekt op de plaatst waar nu de kathedraal staat. Al gauw kwamen pelgrims om het reliek te eren en ontstond er een stad. Die stad is nu met 100.000 inwoners zo groot als Leuven maar trekt duizenden pelgrims van over heel de wereld. Er zijn zeven officiële routes waarvan de Camino Frances de drukst belopen is. De originele is de primitivo omdat de koning na de vondst zelf kwam kijken of dit wel Santiago was. Hij is daarom de eerste pelgrim. Wij reden de Via de la Plata, een van de zeven camino's. Sint-Jacob wordt op drie manieren voorgesteld: als apostel, als pelgrim met Sint-Jacobsschelp en als veldheer, strijder tegen de Moren. Dat laatste is hij nooit geweest omdat de moren pas in negende eeuw Spanje bezetten. Het is kerkelijke "marketing" uit de 12e eeuw. 


De kathedraal dan. We zagen twee dagen eerder die in Ourense. Dat blijkt duidelijk een kleinere kopie te zijn. Deze in Santiago is zelfs eenvoudiger. Het meest indrukwekkende is het hoogaltaar dat nu voor de helft achter een stelling staat. Midden in het kruis van de kathedraal hangt een wierookvat van 100kg. Het zou het grootste ter wereld zijn.  Als je geluk hebt wordt het op het einde van de dagelijkse pelgrimsmis van links naar rechts gezaaid. Het zou indrukwekkend zijn. Wij slaan de pelgrimsmis over en bezoeken nog het museum dat bij de kathedraal hoort. Hier hangen Brussels wandtapijten naar een ontwerp van Rubens en ook Spaanse tapijten. Het is over duidelijk dat wat we in Zamora een paar dagen geleden zagen van veel hogere kwaliteit was. 
De stad staat voor de rest vol met middeleeuwse gebouwen rond drie thema's: godsdienst met kerken en kloosters, rede met de universiteit en Koninklijke macht waarvan het Hostal de los Reyes Catolicos het belangrijkste is. Dit gebouw werd door het koningspaar Isabella en Ferdinand in 1499 gebouwd als hospitaal voor pelgrims. Nu is het een luxueuze Parador. Wat ons opvalt is dat de meeste gebouwen vuiler lijken dat op de rest van onze reis. De reden hiervoor is dat er hier gebouwd is met graniet tegenover goudkleurige zandsteen in Extramadura en Castilië en Leon en dat het hier tweehonderd dagen per jaar regent. 

De dag en onze reis worden afgesloten door een openluchtconcert van een fanfare op de trappen van de kathedraal en een heerlijk laatst avondmaal. Morgen het vliegtuig op richting huis.

woensdag 14 juni 2017

Heilig verklaard

Onze laatste dag is de langste en zwaarste. Even wat cijfers voor de specialisten. 131km gereden,  2298 meter gestegen, 2203 meter gedaald  en 2624 kcaloriën verbrand. Bij het vertrek klommen we uit Ourence recht de mist in de rondliggende bergen in.  Ofwel lost de mist op, ofwel klimmen wij eruit. Vast staat dat we na een uur terug in de zon rijden. Ourense ligt op honderd meter en wij moeten naar elfhonderd. Van de eerste veertig kilometer zijn er ongeveer tien niet bergop. Vanaf het dorpje Cea verlaten we een grote baan en wordt het ondanks de klim genieten. We rijden door een bebost dal met regelmatig een dorpje en open stukken. De vergezichten zijn schitterend. Midden in het niets komen we langs een gigantisch klooster. De oudste delen dateren uit de twaalfde eeuw. 

Eenmaal over de top komen we in een brede vallei die we op en af  via de valleiwand volgen. Het landschap is ruig, heel groen en de berm staat vol bloemen. Het is leuk fietsen. Meermaals moeten we nog flink bergop maar regelmatig mag het ook stevig bergaf. 


In een dorp waar we onze picknick nuttigen staat een heel fraai voorbeeld van wat Nederlanders een huis met een serre moeten. Voor alle duidelijkheid. Voor een Vlaming is een serre een glazen kast in de tuin om groeten in te kweken. Deze huizen hebben wat wij een veranda op een balkon noemen. Heel typisch voor Galicië.

Iets voor vijf beginnen we aan de laatste klim net voor Santiago de Compostella. De stad verstopt zich tot het laatste moment. Zelfs in de stad moet het nog even flink bergop. In het oude centrum gaan we te voet op zoek naar de kathedraal want het is in de nauwe straatjes veel te druk. Zoals de meeste pelgrims maken we een foto voor de kathedraal. Heel romantisch. Een groot stuk van de facade zit verstopt achter een stelling. 


Wij vinden dat we een ijsje hebben verdient. Dat smaakt. Een Nederlands dame komt op de bank bij ons zitten. Ze is na vier maand stappen aangekomen. Proficiat. 
Wij moeten ons nu nog ontdoen van de fiets. Dat gaat vlot. Iemand van Soetens, de vervoersmaatschappij is aanwezig in het hotel. Wat papieren invullen en betalen. Binnen een paar dagen staat de fiets thuis. 
Santiago is op het eerste gezicht een gezellige stad en het oude centrum staat vol met oude gebouwen. Daar zullen we er morgen een paar van bezoeken. Als we 's avonds iets zoeken om te gaan eten blijkt het toch maar een ordinaire "tourist trap" te zijn. De cava om onze aankomst te vieren was een tegenvaller. Het eten was wel goed. Morgen gaan we iets later opstaan, proberen toch, en de stad verkennen. Een pelgrimsdiploma zullen we niet krijgen want we hebben onderweg geen enkele stempel gevraagd. We zijn ook maar op vakantie, he.



dinsdag 13 juni 2017

Gedonder

Gisteren zaten we in een romantisch hotel. Vandaag strandden we in een romantisch bushokje. Alles begon goed. Snel ontbijt. Vroeg op de baan en het ging goed vooruit. Eerste aanwijzing dat er iets stond te veranderen is dat er wolken aan de hemel verschenen. Die werden almaar dreigender en al gauw flitste de eerste bliksemschicht boven de bergen. We beginnen nog rustig aan een klim maar de wind komt meer en meer opzetten. Het onweer blijkt ons in te halen. Net voor we boven zijn moeten we noodgedwongen een oud vrouwtje gezelschap houden in een bushok. Het onweer barst dan pas in alle hevigheid los. Verder rijden zou te gevaarlijk zijn. Even houdt het op maar een tweede onweer dient zich aan. 

Na bijna twee uur knuffelen in het bushok verschijnt er een bus die naar onze plaats van bestemming rijdt. De beslissing is snel gemaakt. Wij gaan mee. De fiets gaat in het bagageruim onderaan de bus. Zelfs als we op de middag in Ourense aankomen, regent het nog en nuttigen we onze picknick onder een luifel van het busstation. 
Tegen twee uur klaart het op en beginnen we onze verkenning van de stad. Ourense dankt zijn bestaan de aanwezigheid van warmwaterbronnen. Reeds in de Romeinse tijd waren hier thermische baden. Nu nog zijn er verschillende, zelfs midden in de stad. Het verklaart ook de aanwezigheid van vele hotels. 
De meest interessante bezienswaardigheid is de kathedraal die gebouwd is naar een kopie van die in Compostela. Deze is echter opgedragen aan Sint-Maarten. Het mooiste is het portaal met schitterend beeldhouwwerk in zachte kleuren. 

Een van de kapellen is oogverblindend. Meer barok en bladgoud kan in een ruimte niet binnen. 
We wandelen daarna nog verder langs een riviertje dat uitond in de grote rivier Rio Mino. Daarover ligt uiteraard weeral een Romeinse brug. Deze versie is echter al meermaals verbouwd. 

Ondertussen is het terug 33 graden in de stad. Morgen wordt het terug goed weer. We rijden dan onze laatste traject naar Compostela. Wat zijn twee weken snel om.

maandag 12 juni 2017

Wildsafari in de bergen

De maan staat scherp aan de hemel. Vogels zingen hun ochtenddeuntje na hun eerste maaltijd. Onze automatische lichten floepen aan als we beginnen rijden. Het is twintig voor zeven als we het slapende dorp achter ons laten. Even is het nog klimmen om dan kilometers naar beneden te bollen, recht Portugal in. 

Zelfs op dit uur zijn er al wegversperringen. Een moeder hert staat met vijf jongen dwars over de weg. Eer ik stil sta zijn ze natuurlijk al het bos in gevlucht. In totaal zullen we deze ochtend veertien herten zien en ook nog een vos. Het landschap bestaat uit prachtig bos met veel open plekken. Hier is duidelijk veel water want alles is frisgroen. 

De twee dorpjes hier zijn piep klein en stok oud. De straat bestaat uit hobbelige kassei. Het enige dat wij hier in Portugal komen doen is een berg oprijden aan 10% en terug af. Na het tweede dorp mogen we Spanje terug in via een snedige helling. Het blijkt te blijven duren. Zeker als hogerop ook de wind nog tegenzit. 
In Puebla De Sanabria nuttigen we een tweede ontbijt. Het is al nodig want de vetverbranding draait op volle toeren en veel koolhydraten hebben we gisteren niet gekregen. Vanaf hier volgen we een bredere weg met weinig verkeer. We mogen weer tien kilometer klimmen om een hoogteverschil van vierhonderd meter te overbruggen. Het gaat verbazend goed. Brem, of iets dat er moet voor doorgaan, kleurt de helling grotendeels geel. De afdaling erna bevat verschillende kleine knikjes naar boven. Terug in het klimritme komen doet iedere keer pijn aan de fietsbenen. Na de lunch krijgen we een laatste stevige klim voorgeschoteld. Ondertussen is het behoorlijk heet. Het laatste stukje van de klim overschrijden we via een tunnel weer een grens. Castilië en Leon ruilen we in voor Galicië. 


Op een terrasje doen we een vereenzaamde Nederlander uit Maastricht een plezier met een lange babbel. Hij heeft al meerdere Camino's gelopen maar deze vindt hij nogal saai en vereenzaamd. Hij stapt veertig kilometer per dag. In deze hitte? Respect. Wij moeten nog wat op en af over een drukkere weg tot we in ons romantisch hotel aankomen: een hotel op een parking langs de snelweg. Niet klagen. Er is wifi en morgen slapen we in een kuuroord.

zondag 11 juni 2017

Verlaten

We zijn nog geen kilometer op weg of een ijverige Spanjaard houdt ons tegen. "Je kan niet door, je moet langs ginder" menen wij te begrijpen. Waar dat dan wel mag zijn is niet echt duidelijk. Een aanduiding van de camino stuurt ons een padje op over de nieuwe spoorweg die nog in aanleg is. We vragen de weg aan een volgende wandelaar. Heel vriendelijk en verstaanbaar zet jij ons op de goede weg. Voor wie deze route nog wil fietsen is het simpel. Rij in Zamora de ZA-900 richting La Hiniesta op. Al na twee kilometer zit je op de juiste route. Dat is voor wie de route via Portugal kiest.

De weg is niet echt inspirerend maar wel mooi en uiterst rustig. Dat het zondag is zal er wel iets mee te maken hebben. Hoe verder we rijden, hoe kleiner de dorpjes worden. Eentje noemt Palacios del Pan. Een bakker heb ik echter niet gezien. Een paleis nog minder. De naam zal verwijzen naar de graanbouw in de akkers. De weg tussen de dorpjes is in prima staat. In de dorpjes is hij smal en hobbelig. Winkeltjes zijn dicht op zondag en de meeste bars ook.  De dorpjes mogen er dan wel middeleeuws uitzien. Ze zijn mee met hun tijd. Een ervan heeft een virtuele toeristische dienst. 

De route wordt alsmaar mooier. Een tijdje volgen we de groene vallei van de Rio Aliste om daarna op te klimmen naar een hoogvlakte.

In een van de kleine dorpjes slapen we deze nacht in Hostal Rural La Robla. Heel netjes en het ontvangst is heel vriendelijk. Terwijl we op het terras schuilen voor de hitte komt een plaatselijke boer ons verse kersen geven. Lekker. 
Ja, het is heet. 34 graden blijkt uitzonderlijk warm te zijn voor de tijd van het jaar. Daarom zullen we morgen een uurtje vroeger vertrekken.

zaterdag 10 juni 2017

Vlaams toppunt.

Om Salamanca te verlaten rijden we via het groene fietspad rond het oude centrum, via de faculteiten van de universiteit. Het valt ons op hoe mooi alles is aangelegd en hoe proper het is. Dit lijkt wel een Zwitserse stad.
Daarna rijden we de N630 op. Stel je voor. Een steenweg in Vlaanderen, min of meer kaarsrecht. Dat is wat er tussen Salamanca en Zamora ligt. Hier echter geen lintbebouwing en ook geen slecht beton maar goede asfalt. Veel verkeer is er ook niet want er ligt vlak in de buurt een snelweg die hetzelfde traject aandoet. We maken daarom deze morgen behoorlijk wat snelheid. Vier andere fietsers-trekkers worden er vlot afgereden. Het landschap is goudkleuring zoals Salamanca. Dit keer zorgt het graan en de linzen ervoor. Op de middag rijden we Zamora binnen. 72 kilometer in drie en een half uur afgemaald.



Voor wie van oude gebouwen houdt, lijkt wandelen door Zamora als rondlopen in een snoepwinkel. Het stadje wordt ook als de hoofdstad van Romaanse kunst aanzien. Er zijn maar liefst 14 Romaanse kerkjes, de ene al kleiner dan de andere. Hoogtepunt is de kathedraal. De koepel is een van de drie byzantijnse koepels die er zijn in Spanje. De vorige zagen we in Plasencia en Salamanca. De kapellen binnenin zijn rijkelijk versierd. Voor Vlamingen voelt het gestoelte in het koor vertrouwd aan. Het is namelijk gemaakt door een Vlaamse meester. Ons hartje sprint nog meer op bij het betreden van de zaal met Vlaamse wandtapijten uit de 15e en 16e eeuw. Maar liefst acht meesterwerken vervaardigd in Brussel en Doornik hangen hier op. Dit zijn zonder meer topstukken. Er bestaat een reeks van acht tapijten over Hannibal. Vier ervan hangen hier in de zaal. de details en kleurenpracht zijn indrukwekkend. Vlaanderen mag hier trots op zijn.



We bezoeken nog het oude kasteel vanwaar we een mooi zicht hebben op de kathedraal en vele van de kleine kerkjes. Zaterdag is trouwdag. Vier in totaal zien we er. 
Zamora ligt aan de Duero. de rivier die in Portugal bekend is om de wijn. Er ligt uiteraard een Romeinse brug over het water. Drie graanmolens zijn gerestaureerd en malen hun graan 's avonds om zeven uur. Dat doet ons eraan denken dat het tijd is voor het avondeten.




vrijdag 9 juni 2017

De gouden stad

Alle middeleeuwse en zelfs grote recente gebouwen zijn opgetrokken in gele zachte zandsteen uit plaatselijke steengroeves. Zeker bij zonsondergang ligt er een goudkleurige gloed over de stad. Salamanca is een mooie en gezellige stad die ook iets gemeen heeft met Leuven. Met 40.000 studenten en 160.000 inwoners heerst hier dezelfde jonge sfeer als in onze thuisbasis. De universiteit is een van de oudste van Europe (1418).
Eerst bezoeken we het Convento de San Esteban. Eenvoud en boetedoening straalt dit klooster niet uit. Rijkdom en grandeur zijn hier aan de orde. Daarna gids een Nederlandse die hier sinds 1992 woont, ons drie uur lang langs de belangrijkste bezienswaardigheden. Gisteren bezochten we reeds de toren van de kathedraal. Vandaag doen we het interieur van de oude en nieuwe aan. De nieuwe is gebouwd naar het model van die in Sevilla en is de tweede grootste van Spanje. De basisstructuur is laatgotisch en de meeste decoratie is barok. Typisch voor Spanje is dat het koor in het midden staat. De oude kathedraal is een pak kleiner maar door zijn ouderdom gewoon weg schitterend. Het droge klimaat van Salamanca zorgt ervoor dat fresco's goed bewaard blijven. Het is een lust voor het oog. 
Daarna doen we de gebouwen van de universiteit aan. Het zijn niet de nieuwe faculteiten die op de rand van de stad liggen die we bezoeken maar de middeleeuwse gebouwen. Wat een pracht. Te veel om hier allemaal te beschrijven. 

Het meest merkwaardige gebouw is het Casa de las Conchas. Dit is een 15e-eeuws stadspaleis dat langs buiten is bekleed met 372 Sint-Jacobsschelpen.

Uiteraard doen we ook het Plaza Major aan. Op de gevels zijn afbeeldingen van koningen, ridders, generaals en culturele hooggeplaatsten te zien. Net vandaag wordt dat van Franco verwijderd. Afbeeldingen van de dictator mogen niet op de openbare plaatsen. 
Om drie uur is het tijd voor tapas. Ja, we zijn reeds aangepast aan de Spaanse tijden van eten. Diner is pas om negen uur. We hebben geluk met de keuze van het terrasje dat we uitkiezen. De tapas zijn heerlijk en prachtig geserveerd. In de namiddag wandelen we verder en bezoeken nog de toren van de Universidad en wat winkelstraten. Het is gezellig kuieren door de stad.

Morgen stappen we terug de fiets op, richting Zamora.

donderdag 8 juni 2017

De verlichting tegemoet

Het is plezierig rijden, recht naar "den buiten". Vanuit Béjar is het even naar beneden tot aan de rivier. Vandaar begint de opwarmer, snedig bergop om de verloren hoogte terug goed te maken. Nog even rechtsaf en we zitten in de natuur. Het lijkt wel Ierland, zo groen met muurtjes langs de weides. Een smal, kronkelend wegje brengt ons in een mooi dal. De zon geeft mooi warm ochtend licht maar onze handen hebben kou. Koeien kijken ons vragend na. Waarom zitten die twee al zo vroeg op hun fiets? Ontbijt om half negen vonden we te laat. We vertrekken daarom iets na zeven en hopen in een van de volgende dorpjes een bar te vinden. Dat lukt in Los  Santos. Een stuk brood, veel lekkere kaas, een koffie en een fruitsapje en we kunnen er weer tegen. Kenmerkend voor het landschap hier zijn grote graniet blokken en platen. Akkers komen hier niet voor. Koeien en schapen wel. 

Dichter tegen Salamanca, een bergpas verder, is het landschap terug weidser met grote akkers. We ontmoeten terug Compostella-stappers. Op een gegeven moment staat er een wegversperring omwille van werken. We negeren het, denkend dat een fiets altijd wel door kan. Splinternieuw asfalt ligt er. Daarbij is het zacht bergaf en blaast de wind in de rug. We rijden sneller dan verwacht Salamanca binnen. Al van vijf kilometer voor de stad komen we op een breed, groen fietspad terecht, weg van de auto's. Beter kan niet. 

Naast de Romeinse brug, in een park met zicht op de kathedraal nuttigen we onze picknick.

Een ijsje, terrasje en douche later bezoeken we het museum van Art Nouveau en Art Deco. Het moet niet altijd een Romeinse opgraving zijn. Het gebouw is schitterend, maar vooral de rijke collectie decoratiestukken is een bezoek meer dan waard. We bezoeken nog een klein klooster waar een nonnetje in perfect Engels ons haar koekjes verkoopt. Zo hebben we terug energie om de toren van de kathedraal te bestormen. Uniek aan deze toren is dat we een inkijk in de oude kathedraal krijgen alsook een vanop een hoge gaanderij in de nieuwe kathedraal terecht komen. We lopen zo hoog boven de andere bezoekers. Beneden zullen we morgen rondlopen.  Nu eerst een stukje eten en vroeg in bed.

woensdag 7 juni 2017

Een dagje mountainbike.

Het GPS-bestand stuurt ons even de kant op die we niet willen. In plaats van naar Oliva de Plasencia te gaan, rijden we naar Carcabosso over een druk bereden weg. Daar aangekomen verlaten we de weg en komen al  gauw op een grindweg. Aanvankelijk is die nog gemakkelijk te berijden. Het valt ons op dat de weides en velden niet meer dor zijn. Water zorgt ervoor dat alles groen blijft. 

Via een poort komen we op een moeilijker stuk. Stuurmanskunst is hier geen overbodige luxe. Allerlei poortjes brengen ons van de ene weide in de andere. De grindweg is ondertussen een smal wandelpad. In feite rijden we langs het traject van de Compostella-stappers.  Het is een ontzettend mooi stuk maar snelheid maken zit er niet in. Dit stuk is zeker niet aan te raden voor mensen op een racefiets. Plots rijden we door een Romeinse poort. Midden in de velden ligt Caparra, de overblijfselen van een oude Romeinse stad. 

Vanaf hier treffen we terug asfalt en rijdt het terug vlotter. We rijden door een breed dal met een mooie bergketen als decor. Die bergen komen dichterbij en dat voelen we. Het gaat meer en meer bergop. Het eerste dorp dat we tegen komen ligt 51 kilometer na de start. Het noemt Aldeneuva del Camino. Het is duidelijk dat dit de lunchpauze is voor veel trekkers. In het parkje zitten zes fietsers te picknicken. Op het terras van de bar zitten er nog vijf. Iets later komt er nog een stapper bij. Vanaf hier hebben we nog 25km voor de boeg waarvan de meeste bergop. Het gaat echter vlot van dorp naar dorp. Banos de Montemayor is een oud kuuroord met vele hotels. De meeste zien er niet zo fris uit. 


Boven op de bergpas steken we letterlijk een grens over. We verlaten Extramadura en rijden Castilla Y Leon binnen. Nog even bergaf en we zien Béjar liggen. Na drie kilometer klimmen zijn we in het stadje. Op het eerste zicht is het ook mooi met enkele middeleeuwse gebouwen. Bij nader toezien, blijkt dit stadje vergane glorie. Veel winkels zijn dicht. Vele staat te koop of te huur. Er zijn weinig restaurants en bars. Toch vinden we nog een heerlijke Italiaanse ijsbar. Na de douche maken we nog een mooie wandeling. Want dit dorp ligt midden in de bergen. Op de hoogste toppen ligt nog wat sneeuw. We voelen 's avonds op het terras ook dat het frisser is dan de vorige dagen. 


Morgen rijden we naar Salamanca en zijn we aan een dag rust toe.

dinsdag 6 juni 2017

Zwarte ooievaars en witte pauwen

Tussen Trujillo en Placensia rijden we over exact één weg: de EX208. Om correct te zijn maken we een uitzondering waar ik het straks zal over hebben. De eerste helft van het traject gaat door een zacht glooiend landschap van dorre weides met steeneik, schapen, koeien, paarden en hier en daar een ezel. We kruisen twee keer een lieflijk riviertje. De wind zit voor het eerste deze reis tegen. Toch hebben we tegen goed half elf al bijna veertig kilometer gereden. Vanaf dan verandert het landschap en zakt ons snelheid.
De reden waarom we in Mérida gekozen hebben voor de optie via Trujillo ligt voor ons. Het gaat nu meer bergop en bergaf. Wie onze blog vorig jaar las herinnert zich misschien nog dat we toen op een bepaald moment aan de bron van de Taag stonden. We rijden ze nu terug tegemoet. De reden om hier te zijn is echter het nationaal park van Monfrague. De rotsen langs de Taag zijn de thuis van vele roofvogels. Vale gier, monniksgier, oehoe, zwarte ooievaar en de zeldzame Spaanse keizersarend huizen hier op de rotsen. Op een gegeven moment komen we aan een parking met hoog boven op de rotsen een toren. Er blijkt om het kwartier een shuttlebus te zijn naar de toren. Als de bus dat kan... 't Is maar een kilometer maar wel tegen 20%. Boven wacht de beloning. Vanop de toren hebben we een prachtig uitzicht over de omgeving en zien we de roofvogels onder en boven ons cirkelen. Hier staan vogelspotters met indrukwekkende lenzen hun kiekjes te maken. 


Terug beneden komen we aan een uitzichtpunt dat het hoogtepunt is. De Taag vloeit hier door twee rotsen door en we zitten hier met onze neus op ontelbaar veel vogels. We worden er stil van. 

Na al dit fraais klimmen het dal uit tot aan een bezoekerscentrum. Tijd voor picknick. Met een volle maag kunnen we de laatste 23 kilometer tot Placensia aan. Daarvan is bijna iedere meter klimmen met de wind op kop. Enkel net voor het centrum is er een stevige afdaling. 
Placensia is een stadje dat zo uit de middeleeuwen naar onze tijd is verplaatst. Het oude centrum dat nog helemaal ommuurd is, is echt mooi. We verkennen er een palazzo, een kerk en het aquaduct. De kathedraal is best merkwaardig. Er is nog een gedeelte van de oude kathedraal. Later is men een nieuwe beginnen bouwen maar is men moeten stoppen omdat het geld op was. Slechts de helft van de nieuwe is gerealiseerd. De twee zitten in mekaar verweven en het vraagt even wennen om je weg te vinden. De nieuwe kathedraal is in 2009 schitterend gerestaureerd.
Als laatste bezoeken we nog even een vogelparkje. Het zit er vol pauwen. Vandaag leerden we dat er ook zwarte ooievaars en witte pauwen bestaan. Gelukkig zien we nog geen roze olifantjes.



maandag 5 juni 2017

Beloond door de natuur

Exact honderd kilometer staat er op de teller als we in Trujillo aankomen. Het verlaten van Mérida ging heel vlot. Buiten de poort van het hotel reden we onmiddellijk de juiste weg op. De eerst tien kilometer rijden we weliswaar door mooie natuur maar spijtig genoeg over een drukke weg. Bij het eerste dorp mogen we een minder drukke weg op. Het landschap is een zacht glooiende aaneenschakeling van akkers. De wind blaast in onze rug. Na 26 kilometer verandert de ervaring drastisch. We volgen een asfaltweg langs een kronkelend irrigatiekanaal afgezoomd met mooie bomen. In de vette akkers errond verbouwen de boeren mais, aardappelen, rijst, olijven, vijgen en nog dingen die we niet kunnen benoemen. Achter de akkers lonken bergen.
Het meest opvallend langs dit kanaal zijn de vogels. Hop en blauwe ekster, twee prachtige vogels zijn talrijk aanwezig. Langs dit kanaal is het parcours vlak en de kilometers tikken snel aan. Plots is het gedaan en beginnen we aan een nieuw hoofdstuk. Tussen vijgenbomen verlaten we het kanaal. De weg die nu volgt is best merkwaardig. Stroken met asfalt vol verraderlijke putten worden afgewisseld met grindweg en hier en daar een stukje nieuwe asfalt. Over meer dan tien kilometer is het oppassen geblazen. Het landschap is weer helemaal anders en ontzettend mooi. Akkers zijn er niet meer. We rijden door weides omzoomd met muurtjes en dun bezaaid met bomen. De bergen in de achtergrond zijn nu reeds dichterbij.

En plots worden we beloond met het hoogtepunt van de dag een lynx wandelt zonder ons op te merken over de weg. Deze katachtigen zijn zo schuw dat dit misschien de eerste en de laatste is die we ooit in het wild zullen zien. Al dit moois verlaten we via een stevig klim. 12% alsjeblieft. Twee Nederlanders duwen hun fiets te voet naar boven. Iets verder zullen we een gezellige babbel hebben in een kleine bar. Van hier is het nog 16 kilometer rijden tot Trujillo. Dit stadje zien we van ver op de heuvelrug liggen. 
Dit stadje is een parel die vele buitenlandse toeristen links laten liggen. Het imposante Plaza Major overweldigt ons als we uit een klein straatje op het plein rijden. Francisco Pizarro staat er vanop zijn paard groots te waken over de stad. Pizarro was arm vertrokken om Zuid-Amerika te veroveren. Met goud overladen bracht hij rijkdom terug naar deze streek. Getuigen zijn schitterende palazzos en verschillende mooi versierde kerken.  In een ervan zien we volgens kenners een van de fraaiste altaarstukken van Extramadura. Maar liefst 25 panelen zitten er in. Op het hoogste punt ligt een Moorse burcht in al zijn eenvoud te schitteren. 
We trekken ons terug in het convento voor welverdiende rust.


zondag 4 juni 2017

Ruta del vino

Vandaag is de route vrij gemakkelijk en relatief kort. We rijden slechts 71 kilometer tot Merida. Het vertrek vanuit Zafra is even flink klimmen en dan terug 14% bergaf. Na vijf kilometer volgen we een rustige weg door het land van de Cava. Wijngaarden, olijfgaarden, soms de twee door mekaar en één maal een verdwaald graanveld zijn ons decor.

Deze streek is gekend voor cava die ze hier Vla de la Plata noemen. In Merida zullen we een glaasje proeven. We komen daar aan op de middag en zoeken onmiddellijk de toeristische dienst. We hebben geluk want alles behalve het museum voor Romeinse kunst is doorlopend open tot negen uur 's avonds. De namiddag vullen met culturele bezoeken is niet moeilijk. Merida wordt niet onterecht het Rome van Spanje genoemd. Vlakbij ons hotel ligt de boog van Trajanus, een toegangspoort tot een belangrijk stadsdeel. Iets verder komen we bij de tempel van Diana. Deze tempel was het belangrijkste gebouw van het forum Romana. Je zou vergeten dat je hier in Spanje bent.  
De topattractie is het Romeins amfitheater en het theater die vlak naast mekaar liggen. Ze zijn beide schitterend omdat er nog heel veel intact is.

Nog verder is een grote Romeinse villa opgebouwd rond drie patio's, blootgelegd. Een overdekte gaanderij laat ons de ruïnes grondig bestuderen. Verder op onze wandeling komen we bij de Romeinse brug. Met zijn meer dan 700 meter lengte was dit de langste uit het Romeinse rijk van die tijd. Indrukwekkend.
Aan het eind van de brug ligt een Moorse ruïne van een burcht die in 834 werd gebouwd. De tweeduizend soldaten moeten de lokale bevolking in toom houden. Nog verder komen we bij de Circo Romana, een paardenpiste van meer dan 400 meter lang. Je ziet Ben Hur hier met zijn gespan de wedstrijd in zijn voordeel beslechten. Om af te sluiten wandelen we nog langs twee aquaducten. De ene verrast ons met zijn lengte. De andere met zijn hoogte. Wat de Romeinen tweeduizend jaar geleden allemaal presteerden is moeilijk om vatten tot je het hier ziet. Ondertussen zijn onze benen moe. Tijd voor het glaasje cava.

zaterdag 3 juni 2017

Land van ooievaars

De rit start over een heerlijk wegje met perfect lopend asfalt door een schitterend natuurpark. De zon komt net boven de heuvels die bezaaid zijn met olijfbomen. Het wegje kronkelt als een wild riviertje door de heuvels. 

Na veertien kilometer komen we in een eerste dorp. We nestelen ons op een terras in de vroege ochtendzon voor het ontbijt. Verderop volgen we een grotere weg maar omdat er een nieuwe snelweg min of meer parallel loopt, is hier weinig verkeer. Een stevige bergop is ons part.  Die voert ons tot Monasterio, een volgende dorp. Bij een klein stuwmeer denken we even aan zwemmen of ... een pedalo huren. Toch maar niet. We draaien een klein wegje in, recht het landelijke Extramadura in.  In de weides staan schapen en koeien. De muurtjes die de verschillende perselen afboorden noemen ze in Engeland dry stone walls. Het zijn gewoon gestapelde stenen zonder mortel ertussen. We zouden ons op het Britse eiland kunnen wanen maar de olijfbomen passen niet in het plaatje. De weg is afgezoomd met vele gele bloemen. Af en toe cirkelt een roofvogel nieuwsgierig boven ons hoofd. Zo is het heerlijk fietsen. Uiteindelijk arriveren we in Fuente de Cantos. Dit dorp is de geboorteplaats van Zurbaran.  In 2014 was deze belangrijke Spaanse schilder 350 jaar geleden gestorven. Sindsdien is hier een klein museum. Een vriendelijke jonge dame geeft ons een privérondleiding. 

Daarna is het nog vierentwintig kilometer fietsen tot Zafra. Dit stadje bevat verschillende bezienswaardigheden. Terwijl we voor een gesloten toeristisch kantoor staan, is het lot ons weeral gunstig gezind. Een dame zegt dat ze binnen een half uur een rondleiding van twee uur start. We verstaan geen Spaans maar we besluiten toch mee te gaan. Een ander koppel krijgt uitleg in het Spaans. Voor ons vertaalt ze alles in het Engels. We bezoeken een middeleeuws klooster, een kathedraal met schilderingen van Zurbaran, twee mooie pleinen vol terrasjes, een stadpoort, de eerste apotheek van de stad daterend uit de 16e eeuw en verschillende grote herenhuizen. De topper is het alcazar. Dat is een 15e-eeuwse burcht die later tot paleis is omgevormd. Nu is het een schitterende parador. 

Oh ja. In Extramadura wordt iedere zichzelf respecterende toren bezet door ooievaars. Op de kerktoren in Fuente de Cantos tellen we zes nesten. Op een ervan zien we zelfs twee jongen. Wij doen nu onze snavel dicht en oogjes toe. Tot morgen.